donderdag 16 december 2010

De winter en mijn engelbewaarder

Ik heb er geen problemen mee dat het koud wordt 's winters. En een beetje sneeuw kan ik ook appreciëren, als ik het binnenshuis bewonder en het haardvuur op volle kracht knettert. Dat is het mooie, het idyllische aan dit witte seizoen.

Dan is er ook de realiteit: winterweer en werken... De meeste mensen leggen een redelijke afstand af om te gaan werken: een kwartier rijden, een halfuur, een uur misschien. Ik dus ook. Nu ik verhuisd ben, rij ik elke dag een klein uurtje naar mijn werk... Enkele rit. Daar komen kleine baantjes bij kijken, autosnelweg, steenweg. Meestal gaat dat goed. (De radio op, dat bolt altijd beter) In de winter kan het wel eens verkeren.

Ik ben dit winterseizoen al twee keer met mijn wagen geslipt en we zijn halverwege december. Dat belooft voor de komende maanden.

De eerste keer was op een klein dorpsbaantje. Een gladde plek en hups, daar gaan mijn wagentje. Het duurt maar een fractie van een seconde, maar het is voldoende om het doodsbenauwd te krijgen. Ik gleed dwars over het andere rijvak heen en zag de hoek van een gevel - en daarnaast de elektriciteitspaal - op me af komen. Ik reed niet snel, 30 à 40 km per uur, dus een harde knal zou het niet worden, maar ik zag mezelf wel botsen. Gelukkig stopte ik op een meter van de gevel en de paal. Zonder brokken. Na een slippartij van een kleine tien meter. Voorzichtig achteruit gereden en nog langzamer de weg huiswaarts verder gezet. Behalve wat angstzweet geen verdere schade.

Gisteren opnieuw geslipt. Ditmaal op de oprit van de snelweg. Geen problemen of gladheid ervaren tot daar. Ik ben het gewoon van de snelheid op te voeren op de oprit, ook al is het een sterke bocht en hang ik scheef in mijn autozetel. Hier deed ik het opnieuw en ineens begon mijn autootje te schaatsen. Het leek erop dat ik de situatie nog kon rechttrekken, maar van de schrik duwde ik op de rem en toen was het om zeep... Ik liet alles los, behalve het stuur, en liet de wagen gaan. Weer zag ik mezelf ergens tegenaan botsen. De vangrail misschien? Gelukkig niet: na bijna 180° gedraaid te zijn op de oprit, kwam de wagen tot stilstand. Geen ander verkeer dat kwam aangereden. Oef.

Het kan niet anders zijn of ik heb een engelbewaarder die me voor het ergste behoedt. En als het iemand is die ik ken en die ik verloren ben, dan weet ik wel wie.
Als jij over me waakt, dan weet ik dat ik veilig ben. Dank je, mama. Ik zal beter opletten. Beloofd.

Warme knuffels,

Ellen

woensdag 15 december 2010

Betweters en slimmeriken

Ik kan er niet tegen. Echt niet. 
Je hebt zo van die mensen die het altijd beter weten, die altijd een antwoord hebben waar niet eens om gevraagd is. Sta je daar iets te vertellen, komen ze er tussen: "Wat is dat, wat is het probleem?"
Eén, je was niet tegen hen bezig. Twee, ze hebben  niet eens verstaan wat je precies zei. Hun mening ga je echter wel krijgen, omdat ze de drang niet kunnen weerstaan, omdat ze absoluut "hun waarheid" moeten verkondigen.
Nu kan ik zo'n situatie best negeren en relativeren. Dat lukt wel, dat is nog goed te doen.

Waar het dan echt de spuigaten uitloopt, is het uitlachen. Als hun mening, hun waarheid spottend wordt, omdat ze jouw standpunt lachwekkend vinden, dan gaat mijn bloed koken. Vooral als mijn standpunt gegrond is, dan heb ik er recht op, al is het niet perfect. Dat kan het trouwens nooit zijn.

Ik wil hier niet de indruk geven dat ik mezelf niet kan relativeren. Ik kan er best mee lachen als ik iets doms gezegd heb. Ik kan best lachen met het feit dat ik blond ben. Of met andere schoonheidsfoutjes die ze in mij in kunnen terugvinden.

Ik kan er alleen niet mee lachen als ik wél weet waarover ik het heb en er toch een betweter of slimmerik is die me gaat tegenspreken. Dus betweters en slimmeriken, als jullie mij tegenkomen, gelieve in een grote, ronde boog om me heen te lopen. Ik dank jullie van harte. En mijn bloeddruk dankt jullie ook.

Vriendelijke groeten,

Ellen